
Door Ingrid Smits
In Rotterdam-Zuid woont Martina, samen met haar tienerzoon, negen honden en een hagedis. Volgens de buren hebben de dieren het niet best. Als de politie langskomt, gaat het er heftig aan toe. En daarom zit Martina nu voor de rechter.
“Het is wel een contrast”, zegt de rechter tegen Martina. “Ik lees in uw dossier dat u verpleegkundige bent. U moet dus zorgzaam zijn. Maar toch zit u hier…”
“Het klopt niet wat er over mij gezegd wordt”, reageert de verdachte. “Ik verzorgde mijn honden goed.”
Over Martina kwamen eind vorig jaar wat anonieme meldingen binnen bij de politie. Ze zou haar honden – negen stuks maar liefst – afranselen met stokken en de dieren in hun hokken smijten. “Ik weet bijna honderd procent zeker wie er achter die meldingen zit”, zegt ze. “Dat zijn mijn bovenbuurvrouw en haar partner. Die vrouw is snel overprikkeld. Als je een beetje beweegt in de tuin wordt ze al gek.”
Martina (46) is deze ochtend samen met haar dochter naar de zitting gekomen. Ze draagt een lange, beige jurk met daaronder sneakers. Haar paperassen heeft ze meegenomen in een plastic zak met het logo van een supermarkt.
Haar dochter heeft voor een zomerse outfit gekozen: een korte broek. Maar een zonnige indruk wekt ze allerminst. De twintiger staart de hele tijd treurig voor zich uit. Als haar moeder moet huilen, pinkt ook zij een traantje weg. Op haar schoot staat een zwart tasje, waaraan een rood, pluchen hart bungelt.
American Bully’s
Een van de honden die bij Martina in beslag is genomen, blijkt eerst van deze dochter te zijn geweest. Eenmaal bij Martina kreeg het dier negen puppies. Een daarvan verliet het nest. De overige acht bleven. Waarom? Dat blijft deze ochtend mistig.
Het waren overigens geen schoothondjes, die Martina in huis had. Het ging om American Bully’s, een soort pitbulls. Volgens Martina waren het lieve beesten. Goed met kinderen ook. De jongeren uit de buurt kunnen daar volgens haar over meepraten. Ze lieten de honden regelmatig samen met haar uit.
Maar eind vorig jaar, toen de pups tien maanden oud waren, zijn ze dus alle negen in beslag genomen. Tot groot verdriet van haar zoon van dertien. “Met eentje had hij een speciale band. Die zou hij graag terugkrijgen.”
Droevig verwijst Martina naar de familieomstandigheden. “Zijn vader is ook al weg uit zijn leven.”

‘Pak ze!’
“Hoe ging het nou op 11 november vorig jaar?”, wilde de rechter van de verdachte weten. “De dag waarop de politie bij u voor de deur stond.”
“Ik was bij mijn moeder”, antwoordt Martina. “Die woont een paar straten verderop. Opeens belde mijn zoon op. ‘Je moet naar huis komen’, zei hij, ‘want er is hier politie.’ Toen ik thuiskwam, zag ik drie agenten. Die zeiden dat ze de honden in beslag gingen nemen.”
“U zou de honden tegen hen hebben opgehitst”, zegt de rechter. “Volgens de agenten riep u: Pak ze!”
“Dat klopt niet. Dat heb ik nooit gezegd”, beweert Martina. “Die agenten hebben mij wel bij de keel gegrepen en tegen de muur gezet. Het ging er heftig aan toe. Ik zei tegen mijn zoon dat hij alles moest filmen. Maar zijn telefoon werd afgepakt. Zelf heb ik wel beelden….”
“Die heb ik niet gezien”, reageert de rechter. “Ze zitten niet in het dossier.”
“Klopt”, zegt Martina. “Ik ben van 1979 en ik wist niet hoe ik die beelden moest versturen.”
Verse poep
Martina krijgt deze ochtend een spervuur aan vragen te verwerken en heeft overal een antwoord op. De kleine benches waarin de politie de honden aantrof? “Daar zaten ze niet vaak in. Ze liepen het grootste deel van de dag los. Maar mijn zoon had de honden er die middag in gezet toen hij de agenten aan zag komen. Daar voelt hij zich nu schuldig over.”
De striemen op de kop en op het lijf van de honden? “Dat zijn geen wonden, maar vegen. De honden speelden met elkaar en dan krijg je dat soms. Ze zijn jong en spelen nogal ruw.”
De vermagerde moederhond? “Komt omdat ze puppies heeft gehad.”
De poep in de tuin? “Ruimde ik altijd op. Die middag lag er wel wat, maar dat kwam omdat de agenten de honden hadden losgelaten. Het was verse poep.”
Opgeblazen verhaal
Er is één ding waar Martina wél van geschrokken is, zegt ze. Dat is het rapport, dat gedragstrainers van de Universiteit van Utrecht over haar honden hebben opgesteld. Nadat de dieren in beslag waren genomen, werden er tests gedaan en reageerden ze extreem angstig op een opgeheven hand of op een stok.
De experts schatten de kans dat de Bully’s mishandeld zijn hoog in: 8 of 9, op een schaal van 10. “Ik vind dat echt heel erg”, zegt Martina. Hoe het komt dat de dieren zo panisch reageerden, weet ze niet.
Martina’s advocaat heeft er wel iets over te zeggen. Volgens hem zat er anderhalve maand tussen de inbeslagname van de honden en de uitgevoerde tests. “Wat is er in de tussentijd met de dieren gebeurd? We weten het niet.” Hij vindt alles waarvoor Martina deze ochtend voor de rechter zit sowieso ‘een opgeblazen verhaal.’

Hagedis
Tussen alle verhalen over de honden komt Martina’s hagedis er intussen wat bekaaid vanaf. Maar ook haar baardagaam werd op 11 november door de politie in beslag genomen. Het reptiel was mager, noteerden de agenten, en werd onvoldoende warm gehouden. Ook dat klopt niet, volgens Martina. “Hij had een lamp en die ging elke avond aan. Hij had ook drinkwater. Op de foto’s die de politie heeft gemaakt, kun je dat zien.”
“Ja”, reageert de rechter. “Ik heb die bak zien staan.”
“Hoe gaat het nu met u?”, vraagt ze aan de Rotterdamse als de zitting z’n einde nadert.
“Ik ben op”, jammert Martina. “Ik slaap slecht en maak me zorgen over mijn zoon. De kleine doet het niet goed op school.”
Martina heeft zelf ook problemen. Ze zit in de schuldhulpverlening. En vanwege zaken uit het verleden staat ze ook op de lijst voor traumatherapie. “Als dit klaar is”, zegt ze. “Kan ik daarmee starten.”
Tachtig uur taakstraf
Dan is het tijd voor de officier van justitie om met een strafeis te komen. “Ik ben blij met de stappen die u heeft gezet”, zegt ze tegen de verdachte. “En het is niet mijn bedoeling u de grond in te trappen.”
“Dat is al gebeurd”, snuift Martina.
De officier acht alle zaken waarvoor Martina is aangeklaagd bewezen en wijst erop dat de verdachte al eens eerder voor de rechter heeft gezeten, omdat ze niet goed voor haar honden zorgde. Martina kreeg toen een taakstraf van dertig uur. De officier doet er nu een schepje bovenop en wil dat Martina tachtig uur aan de bak gaat. Ook zou ze vijf jaar lang geen dieren meer mogen houden.
“Mijn cliënt vindt dit een nogal opgeblazen verhaal”, reageert Martina’s advocaat. “En ik ben het daarmee eens.” Hij vindt het merendeel van de feiten juist niét bewezen.
In zijn pleidooi doet hij ook een bekentenis: hij weet weinig van baardagamen en heeft ‘daar even op gegoogeld’. En wat blijkt? Dat deze dieren met acht uur licht per dag ‘oké zijn’. Dat Martina ’s avonds het licht aan deed, heeft het dier dus niet geschaad, wil hij maar zeggen.
En een houdverbod voor dieren? Dat zou zijn cliënt alleen maar meer in een isolement brengen, betoogt hij. De advocaat sluit daarmee aan bij wat Martina daarover eerder zei: “Nu de honden weg zijn, sluit ik mezelf op. Ik kom nauwelijks nog buiten. En word dikker en dikker en dikker. Je kunt niks met een stappenteller als je almaar thuis zit.”
Het vonnis
De rechter geeft Martina voor een groot deel het voordeel van de twijfel. Zo vindt ze niet bewezen dat de verdachte haar honden tegen de agenten heeft opgehitst.
Maar dat de negen honden mishandeld zijn, staat voor haar vast. “Ik weeg het gedragsonderzoek, gedaan door specialisten, zwaar mee.”
Ze veroordeelt Martina tot een taakstraf van dertig uur. En Martina krijgt haar honden niet meer terug. Sterker nog: de Rotterdamse mag ook drie jaar lang geen nieuwe hond meer in huis halen. Ze krijgt een houdverbod.
De baardagaam? Die krijgt Martina wel terug. Omdat die toch een lamp had. En een bakje water.
Dit bericht verscheen eerder bij onze mediapartner Rijnmond.