Toen ik zag dat we het in het tweede uur van De Praatpaal gingen hebben over Simone de Beauvoir en het begrip ‘vrijheid’ moest ik denken aan mijn middelbare schooltijd toen ik als jongen van achttien op het VWO werd geconfronteerd met het existentialisme van Sartre en De Beauvoir tijdens de Franse literatuurles.
Eén van de kenmerken van het existentialisme is in mijn herinnering de overtuiging dat het leven absurd is. Voor de zekerheid kijk ik even op Wikipedia en inderdaad als derde eigenschap, onder het kopje Het absurde staat: “Existentialisten zijn ertoe geneigd de mens te zien als een wezen in een onverschillige, en zelfs hem vijandig gezinde omgeving, als vereenzaamd in een absurd universum. In dit universum vindt de mens geen betekenis van een hogere natuurlijke orde, maar moet hij deze betekenis eerder door zijn eigen daden zelf maken, hoe onstabiel en voorlopig deze creatie ook mag zijn.”
Toentertijd vond ik de boeken van Sartre en de absurdistische toneelstukken van Becket en Ionesco zeer interessant en inspirerend. Toen ik, een jaar of vijfentwintig later, voor mijn zelf opgerichte toneelgroep een aantal toneelstukken schreef, viel me op dat die duidelijk een absurdistisch element bevatten. Er was echter één duidelijk verschil: mijn stukken hadden altijd een soort van goede afloop.
Ik denk dat ik weet hoe dat komt: Eigenlijk ben ik een vertegenwoordiger van het positief absurdisme. Ik zie niet wat de zin van het leven op zichzelf is, maar ik zie wel hoe ik, als ik een beetje m’n best doe, daar elke dag enige zin aan kan geven. Eigenlijk vind ik de absurditeit van het bestaan zeer prettig omdat dat betekent dat ik de vrijheid heb om er dat van te maken wat ik wil. Het wordt me niet opgelegd. Ach, dat geldt misschien ook allemaal voor Sartre en De Beauvoir. Wellicht is het verschil dat zij er nog een beetje aan moesten wennen, aan die absurditeit en er nog een beetje treurig over waren. Vonden het misschoen toch stiekem een beetje jammer dat God dood was.
Overigens vind ik ook mijn, wat ik zelf noem, zero-uitgangspunt wel prettig. Als je uitgaat van nul of niets dan wordt het al gauw wat. Je kan er iets van maken maar het hoeft niet. Op zichzelf geeft dat een enorm gevoel van vrijheid en ook daar word ik dan weer blij van.