Een treurige situatie: vader en dochter belanden in het winkelcentrum in een worsteling

0
693

REGIO – “Er is niks gebeurd”, zegt de vader. “Ik ben zelf mishandeld door mijn dochter. Ik heb de politie gebeld, ik ben meerdere keren geslagen.” In een winkelcentrum in Dordrecht loopt het in maart 2020 flink uit de hand. De beveiliging moet zelfs ingrijpen. De dochter en haar moeder hebben heel andere kijk op de toestand. Wie heeft er gelijk?

“Ik zal antwoord geven”, zegt veertiger Rob (*) direct als de zitting geopend is. De hele kwestie zit hem hoog. Hij heeft het gevoel dat de verklaringen van zijn ex, haar huidige partner en zijn dochter achter de schermen op elkaar zijn afgestemd. Rob lijkt blij te zijn dat hij nu zijn kant van het verhaal kan vertellen. De politie luisterde namelijk niet naar hem, zal hij tijdens de zitting zeggen. Hij hoopt dat de rechter dat nu wel doet.

Er hangen Rob drie aanklachten boven het hoofd: bedreiging, mishandeling en laster. Dat laatste is publiekelijk kwaadspreken over iemand. Ook al zeg je gewoon de waarheid, soms is dat toch strafbaar. De kinderen en de moeder zijn niet aanwezig in de kleine rechtszaal. Dat betekent dat we vandaag dus vooral Rob’s kant van het verhaal gaan horen. Een kant die mogelijk strafbaar is. Daarover moet de rechter uiteindelijk oordelen.

‘Papa houdt van jou’
“Ik word gewoon zwartgemaakt”, trapt Rob af. Zijn woorden zijn stevig, maar hij vertelt op rustige toon. “Deze zaak is gebaseerd op leugens en dat steekt me enorm. Ik had mijn zieke moeder in Dordrecht bezocht en wilde mijn telefoon laten repareren. Daarom liep ik door het winkelcentrum.” Daar loopt hij naar eigen zeggen puur toevallig zijn ex, haar partner en zijn twee jongste kinderen tegen het lijf. Het gaat al snel mis, vertelt hij. Het wordt duwen en trekken. Wat er precies gebeurt, daarover verschillen de meningen.

“Uw dochter had beurse plekken op haar arm”, zegt de officier van justitie. “Ik heb alleen maar geschreeuwd dat ze op moest houden”, zegt Rob. “En haar afgeweerd. De partner van mijn vrouw kwam ertussen. Mijn dochter bleef maar slaan en schoppen.” Even later komt er een beveiliger aangesneld om de vader en de tiener uit elkaar te halen. Het wordt een hele scene in het zondagse winkelcentrum. De jongste zoon, dan elf, is er ook bij. “Dit heeft niks te maken met jou jongen, heb ik daar tegen hem gezegd. Papa houdt van jou.”

Dan komt de achtergrond van de escalatie aan bod. De eerdere relatiebreuk van Rob en zijn partner is uitgelopen op een regelrechte vechtscheiding, vertelt hij aan de rechter. “Ze heeft alles gewonnen, behalve de kinderen. Ik heb alleen nog contact met de jongste. Het doet Rob verdriet wat er is gebeurd in het winkelcentrum en vooral wat zijn jongste kind zag gebeuren. “Het is hem die ze pijn doen, dat vind ik zo erg.”

Zwartgemaakt
Volgens Rob wordt hij met opzet en in onderlinge afstemming zwart gemaakt in de verklaringen die zijn gedaan toen het gezin aangifte deed. “Dat komt vaker voor”, reageert de rechter. “Maar ik moet er wel serieus naar kijken. Volgens uw ex riep u erge dingen. Bijvoorbeeld: Ik maak je dood!”

Volgens Rob ligt dat anders. “Ja, ik heb geschreeuwd. Maar ik riep: voor mij zijn jullie dood!” Hij is er niet trots op. Het is een pijnlijke affaire die eigenlijk alleen maar verliezers kent. Toch geeft hij niet op. “Ik heb nog maar één kind en daar wil ik voor gaan.” De jongste bezoekt zijn vader regelmatig. Rob zegt dat ze een goede band hebben. Wellicht dat het met de andere kinderen ooit nog goed komt.

Een neutrale getuige in het winkelcentrum vertelt later tegen de politie dat hij een kind en een vader hoort tieren en vloeken. Wat er precies wordt gezegd, verstaat hij niet. Wel ziet hij het meisje schoppen. De vader houdt het meisje stevig vast. Al zegt de getuige ook niet de hele worstelpartij te hebben gezien. Na het incident verlaat Rob het winkelcentrum en eet hij een broodje. “Het enige wat ik wilde was rust.”

Uit de auto gezet
Dan gaan we over naar de aanklacht van Robs inmiddels meerderjarige zoon. Volgens de officier van justitie heeft Rob als vader de goede naam van de jongeman ‘besmeurd’. Zo zou hij tegen de mentor op school hebben gezegd dat zijn zoon verslaafd is aan drugs en tegen de werkgever in datzelfde winkelcentrum dat hij steelt.

Ook op dit punt zit Rob op zijn praatstoel en legt hij rustig zijn visie uit. Tijdens zijn middelbare schooltijd wordt de jongen ernstig ziek, zegt hij. Hij ondergaat zware behandelingen. Twee jaar lang smeekt Rob dag en nacht om genezing, vertelt hij. De gebeden worden verhoord en gelukkig herstelt de jongen. Hij woont bij zijn vader en de twee hebben een goede band, zegt de vader. Maar ook die relatie krijgt in 2020 een klap.

Als Rob erachter komt dat de jongen drugs gebruikt, neemt hij drastische maatregelen. Hij zet zijn zoon tijdens een ritje door het bos de auto uit. “Coke en wiet, bij mij is drugs nul. Ook al ben je m’n kind”, zegt hij als de rechter vraagt waarom hij dat deed. Later komt het toch tot een gesprek. “Waarom zit je aan die rotzooi?”, vraagt Rob zijn zoon. “Omdat je maar één keer leeft”, zou hij hebben gezegd. In zijn schuur zegt Rob later vijftig speakersetjes te vinden. Hij vermoed dat ze komen uit de winkel waar de jongen werkt.

‘Steelt van oma’
‘Als waarschuwing’ neemt Rob contact op met de mentor van zijn zoon en ook met de werkgever in het winkelcentrum. “Hij is zwaar drugsverslaafd en hij steelt van zijn vader en zijn oma”, luidt die boodschap volgens justitie. De jongen vindt dat vreselijk en neemt meteen ontslag. Voor de werkgever was er op dat moment nog een goed gesprek mogelijk, krijgen we te horen.

Nu wordt de rechtszaak nog meer een wirwar met beschuldigingen dat het beeld versterkt van een gezin waarvan de leden loodrecht tegenover elkaar staan. “Hij heeft me vervolgens bedreigd met een vuurwapen en me voor de buitenwereld neergezet als pedofiel. Maar ik heb school enkel benaderd om hem te helpen. We hadden altijd een goede band.” Het gaat Rob zelf ook allemaal niet in de koude kleren zitten. Hij beland op de hartbewaking van het ziekenhuis.

De rechter vraagt door over Robs bezoek aan de winkel waar zijn zoon werkte. “Stel dat u ernaast zit, dan is dat toch pijnlijk?”, vraagt hij. “Ik mag ze toch waarschuwen”, antwoordt Rob. “U heeft dat volgens mij alleen maar gedaan om hem in een kwaad daglicht te stellen. Zeker als vader behoor je je goed te gedragen en het goede voorbeeld te geven. Als volwassene moet je verstandig zijn in zulke situaties”, zegt de officier van justitie. Hij doelt ook op de toestand in het winkelcentrum. Hij vindt dat Rob fout zit en eist een taakstraf van zestig uur.
Na een uur praten over en weer gaat de zaak naar een afronding. De neutrale toehoorder hoopt vooral dat er ooit weer harmonie kan ontstaan binnen het geteisterde voormalige gezin. Maar daar gaat het vandaag niet om. Het is nu aan de rechter om tot een oordeel te komen. En dat lijkt niet makkelijk als de getuigenissen zó tegenstrijdig zijn.

Het laatste woord is aan Rob. “Wat kan ik nog zeggen? Wat beweerd wordt is niet gebeurd. En dat met mijn zoon was een schreeuw om hulp.”

Het vonnis
De rechter begint met de smaad. “Dat is niet handig en verstandig geweest. Ik heb ook reden om te twijfelen aan uw intenties. U had dat anders moeten aanpakken als het u echt alleen om hulp ging. Maar bij smaad gaat het om het benaderen van betrekkelijk willekeurige mensen. U heeft het bijvoorbeeld niet op Facebook geplaatst, maar gepraat met een mentor en een werkgever.” Dat er geslagen en bedreigd is door Rob in het winkelcentrum is volgens de rechter niet overtuigend bewezen. “Daarmee spreek ik u vrij. Al heeft de officier natuurlijk wel twee weken de tijd om in hoger beroep te gaan.”

(*) De naam van de verdachte is gefingeerd. De redactie van Rijnmond kent zijn ware identiteit.

Dit is een verhaal van Maurice Laparlière, van onze mediapartner Rijnmond.