Boos gaat Esmee op de koffer van Philip zitten als hij haar wil verlaten

0
193

REGIO – Een unieke situatie in de rechtbank als een stel direct na elkaar voor de rechter moet verschijnen. Een ruzie loopt uit de hand. Er is geduwd, geslagen en gekrabd. De partners worden allebei aangeklaagd, in twee losse rechtszaken. De rechter ontpopt zich bij vlagen als therapeut. Hoeveel toekomst heeft de relatie nog?

“Hoe is het voor u om hier te zijn”, vraagt de rechter aan Esmee*. Het wordt even stil in de kleine zittingszaal. “Een beetje moeilijk”, zegt de 26-jarige Rotterdamse. Ze zit vandaag voor het eerst in haar leven in de verdachtenbank.

“Wat vindt u het belangrijkste om te vertellen?” Esmee: “Het belangrijkste is dat we maanden verder zijn en dat er hulpverlening is. Er heeft een gevecht plaatsgevonden en we zijn er mee bezig.”

Dan nu naar de inhoud. “U heeft tegen uw zus gezegd dat hij u slaat. En dat u hem slaat”, zegt de rechter. “Dat vond hij niet leuk. Hij wilde weg en pakte zijn spullen. Maar toen ging u op zijn koffer met ingepakte kleren zitten. Toen liep het uit de hand. De volgende dag wilde u zelf met de auto weg en pakte hij de sleutels voor u kon wegrijden. Toen ging uw ruzie weer verder.”

Esmee gaat bij wijze van verzet op Philips’ koffer zitten. Ze wil niet dat hij gaat. Daar wordt ze door Philip vanaf geduwd. Mogelijk valt ze daarbij, getuige de schaafwondjes die ze oploopt. Daarna wordt er vermoedelijk gekrabd, gebeten en geschopt. In ieder geval door Esmee. De rechter stelt een vraag: “Wat had u nu anders kunnen doen?”

De midden-twintiger is gekleed in een keurig roze vest en geeft rustig en beheerst antwoord. Ze lijkt het niet mooier te willen maken dan het is. Het is uit de hand gelopen en daar had ze een rol in. “Ik had gewoon kunnen zeggen: ga maar. Dat was makkelijker geweest.” De rechter vult haar aan: “Dan had u hier waarschijnlijk ook niet gezeten.

‘Ik heb het gedaan’
“De communicatie thuis is niet optimaal, we praten niet. Alleen over de baby”, vertelt Esmee over de situatie. “Maar als er wat is lopen we nu weg in plaats van ruzie te maken.” De rechter: “Dat is winst, dat u niet meer fysiek bent. Maar in augustus treft u thuis uw partner aan met een andere vrouw.”

Esmee reageert kort op de ontdekking die ze deed: “Ik was al een maand niet thuis geweest. Ik wilde ons kindje de spanning niet aandoen. Ik heb niks gezegd tegen hen. Ik vroeg alleen: wat is er aan de hand? Ik moest die dag naar het ziekenhuis.”

Toch lopen de gemoederen ook dan weer op, zo blijkt. De buren bellen zelfs de politie. “In het ziekenhuis hebben we toch weer gepraat”, zegt Esmee. “We proberen voor ons kindje rustig en normaal te doen. We weten niet of ze er last van heeft.”

De rechter rondt zijn verhoor af. “Heeft u gedaan wat de officier u verwijt?”, vraagt hij. Esmee is kort, maar krachtig. “Ik heb het gedaan.”

Mishandeling
De officier neemt het woord en dan krijgen we meer beeld van wat er precies is gebeurd. “De politie komt ter plaatse en ziet dat de trui van meneer kapot is. Ook heeft hij wondjes aan zijn vinger en zijn gezicht. Er is een worsteling geweest. Er is geslagen. Dit is mishandeling. Maar voor het bijten vraag ik geen straf. Het wordt in het dossier niet duidelijk of dat ook pijn deed.”

De officier eist 60 uur voorwaardelijke taakstraf. Esmee buigt haar hoofd als ze het hoort. “Meneer heeft ook een rol gehad. Ik wil mevrouw een kans geven om aan zichzelf te werken. En dat doet ze al, ze loopt nu weg in een moeilijke situatie.”

Esmee huilt. “Ik begrijp niet zo goed wat voorwaardelijk is.” Rustig legt de rechter uit wat het verschil is tussen een voorwaardelijke en een onvoorwaardelijke straf. Dan verlaat Esmee de rechtszaal, is er een korte pauze en komt Philip* binnen. Het is nu tijd voor zijn deel in de worsteling.

Ook Philip zit voor het eerst in zijn leven voor de rechter. “U wordt ervan verdacht dat u uw partner heeft geduwd, geslagen en getrapt”, zegt de rechter. “Daar moeten we het over hebben, maar eerst ben ik benieuwd hoe het met u gaat.”

“Het gaat wel beter”, zegt Philip. “Maar dit is niet het leven dat ik wilde. Er zijn veel misverstanden, over haar moeder en mij. Haar moeder en ik hebben ruzies. Maar ik probeer er geen acht op te slaan.”

De rechter: “U heeft een dochtertje van één. Hoe is het voor haar om in zulke spanning te leven?” Philip: “Niet goed. En daar voel ik me niet goed over. Alles wat ik doe, doe ik voor mijn dochter. Ik doe er alles aan dat mijn dochter zowel een moeder als een vader heeft.”

Waar Esmee sprak over relatietherapie en er misschien toch nog een toekomst samen leek, voelt dat bij Philip voor de buitenstaander anders. “Zou u in een eigen huis willen wonen en een paar dagen per week willen zorgen voor uw dochter?”, vraagt de rechter. “Ja, dat lijkt me wel wat”, zegt Philip. “Er zijn thuis problemen en dat kan niet zo.”

‘Mijn partner is groter dan ik’
Philip ontkent dat hij zijn partner heeft geslagen. Tegen de politie zegt hij na het incident: “Als ik haar echt had geslagen of geschopt, dan had dat wel blauwe plekken gegeven. Het ging om duwen en trekken, niet schoppen. Ik ben opgevoed met dat je een conflict moet oplossen. Lukt dat niet, dan loop je weg. Dat deed ik. Maar mijn partner beschouwde dit laatste als respectloos.”

“Ik pakte mijn koffer, maar zij blokkeerde mijn pad en trok aan mijn tas. Ze zat op mijn koffer. Ik heb haar geduwd, maar niet geschopt. Ze viel van de koffer af. Ik ben wel gebleven. Die nacht sliepen we apart. Zij in de slaapkamer, ik op de bank. De volgende ochtend kregen we ruzie over de autosleutels. Toen wilde ik echt weg. Ik kreeg ruzie met haar hele familie.”

“U haalde niet uit als een bokser?”, vraagt de rechter. “Nee”, zegt Philip. “Dan was ik gearresteerd. Ook een klap met een vlakke hand had een opgezwollen gezicht gegeven.” De rechter: “Als ik u hoor, dan denk ik: u wilt niet verder met deze relatie.”

Philip: “Voor mij is het goed. Wat ik nodig heb is dat ik mijn dochter kan opvoeden en deel uitmaak van haar leven. Mijn partner is groter dan ik. Ik moet het opnemen tegen haar hele familie.”

De officier eist vervolgens veertig uur voorwaardelijke taakstraf. “Mevrouw heeft een schaafwond aan haar elleboog en been. Philip lijkt te schrikken van die eis. Dan herstelt hij zich. “Het is okay. Ik accepteer alles.”

Het vonnis nr.1
“U heeft uw lesje wel geleerd”, zegt de rechter tegen Esmee. “Dertig uur voorwaardelijke taakstraf vind ik wel voldoende. Er vinden wel vaker mishandelingen plaats en soms een stuk erger. U krijgt deze straf pas als u nog een keer de fout ingaat.”

Het vonnis nr.2
“Ik geloof u als u zegt dat u wegloopt bij een conflict”, zegt de rechter tegen Philip. “U wilt uw koffer pakken en weggaan. Dat lukt niet. U geeft een duw. Daar krijgt u een straf voor. Ik vind wel dat uw aandeel kleiner is dan dat van uw partner. Verder hoop ik dat u nadenkt over hoe u verder gaat. Als u geen relatie meer wilt en toch onder één dak leeft met de twee anderen, lijkt me dat geen gezonde situatie.” Philip krijgt twintig uur voorwaardelijke taakstraf voor zijn duw..

*Omwille van privacyredenen zijn de namen van de verdachten fictief. De redactie van Rijnmond kent hun ware identiteit.

Dit is een verhaal van Maurice Laparlière voor onze mediapartner Rijnmond.