Omgevingsdiensten komen onvoldoende toe aan milieucontroles, vooral door een gebrek aan personeel. De grootste omgevingsdienst van ons land, de DCMR in de regio Rijnmond, heeft vanwege de tekorten meer extern personeel ingehuurd. Daarmee was vorig jaar bijna 6,4 miljoen euro gemoeid.
Ook bij andere diensten in het land gebeurt dat. Personeelstekort zorgt bij de onder andere de omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid voor een achterstand in controles.
Het gevolg is dat de omgevingsdiensten in Nederland niet aan de opdracht voldoen die zij van gemeenten en provincies krijgen. Dat blijkt uit een analyse van jaarstukken van 29 omgevingsdiensten door de regionale omroepen en de NOS.
Ook de kwaliteit staat onder druk, waardoor een deel van de diensten niet voldoet aan de eigen kwaliteitseisen. Dat kan grote gevolgen hebben voor de volksgezondheid. Omgevingsdiensten zijn verantwoordelijk voor vergunningverlening, toezicht en handhaving van bedrijven.
Ze controleren onder meer de naleving van milieuregels bij risicovolle bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen, bijvoorbeeld Chemours in Dordrecht. Ook zien ze toe op lozingen van bijvoorbeeld pfas, het saneren van asbest en de milieuregels in de bouw en agrarische sector.
Gevaar voor volksgezondheid
“Het is een vervelende situatie”, zegt milieuchemicus Chiel Jonker van de Universiteit Utrecht. Volgens hem hebben controles van milieudiensten een afschrikkende werking. “De industrie mag bepaalde hoeveelheden stoffen lozen. Bij onvoldoende controles heb je kans dat er meer geloosd gaat worden.”
Juist de tekorten aan specialisten zijn volgens Jonker zorgwekkend. “Als je door onvoldoende kennis niet weet wat voor stoffen het zijn, kun je de risico’s niet goed inschatten of je weet niet waar je extra op zou kunnen controleren.” Die risico’s gaan ook over stoffen die via het milieu in ons lichaam kunnen komen, waarschuwt hij. “Via het drinkwater en het eten van groente, fruit en dierlijke producten, waaronder vis.”
‘Te weinig vlieguren’
Provincies en gemeenten zijn wettelijk verplicht regels te maken om de kwaliteit van hun werk te waarborgen. Het gaat dan over opleidingsniveau, werkervaring van medewerkers en hoe vaak bepaalde werkzaamheden uitgevoerd worden.
Een aantal omgevingsdiensten heeft moeite om aan die kwaliteitscriteria te voldoen. Zo schrijft de Omgevingsdienst West-Holland dat medewerkers “te weinig “vlieguren’ maken” door het “te kleine aantal bedrijven” in meerdere branches.
Ook de afgesproken hoeveelheid controles wordt niet altijd gehaald, vaak dus door personeelstekort. De Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid meldt een “achterstand die niet meer kon worden weggenomen” na het vertrek van ervaren inspecteurs.
In 2021 schreef een commissie onder leiding van oud-VVD-minister Jozias van Aartsen een kritisch rapport over de kwaliteit van de omgevingsdiensten. Van Aartsen herkent de conclusies uit het onderzoek van de regionale omroepen en de NOS en wijt de tekorten onder meer aan de versnippering van de diensten.
“Er zijn nu te veel omgevingsdiensten om overal voldoende specialisten in dienst te hebben”, zegt hij. “We hebben geadviseerd om een ondergrens te hanteren voor de omvang van een omgevingsdienst.” Eerder dit jaar concludeerde Van Aartsen dat er nog maar weinig gedaan was met zijn advies.
Interne scholing
Koepelorganisatie Omgevingsdienst NL wil ondanks herhaalde verzoeken niet reageren op concrete vragen van de regionale omroepen en de NOS. In een algemeen statement laat de koepel weten dat men “constateert uit de verhalen van de leden dat het in deze tijd minder makkelijk is om gekwalificeerde, specialistische medewerkers te vinden. Soms duurt het invullen van vacatures langer dan gewenst”.
Dat geldt dus voor veel van deze diensten. De omgevingsdiensten proberen dit probleem vooralsnog op te lossen door intern mensen op te leiden, zegt de koepelorganisatie verder. “Omgevingsdienst NL investeert met de ODNL-academie in opleiding en training. De omgevingsdiensten zien het belang en investeren in collega’s en het zelf opleiden van nieuwe medewerkers.”
Dit artikel verscheen eerder bij onze mediapartner Rijnmond.