Fysiek is hij er klaar voor, maar mentaal nog niet helemaal. Hardloper Gerben Oevermans uit Alblasserdam strijdt in september om de wereldtitel ultralopen. Om in zes dagen en nachten zo ver mogelijk te komen, heeft hij een opmerkelijke trainingsmethode ontwikkeld.
Het is zeven uur ’s ochtends en ik sta in mijn korte broek in de miezerregen te wachten voor het enige Chinese restaurant in Alblasserdam. Gerben kan nooit ver weg zijn. Dat kan niet anders. Zijn vaste rondje telt vier bochten, is één kilometer lang en loopt langs de Chinees.
Het dorp wordt langzaam wakker, maar Gerben Oevermans draaft al bijna twee uur rond. Na drie minuten verschijnt er inderdaad een groen shirtje om de hoek. Ik kom in beweging en sluit aan bij de ultraloper. “Dit is m’n negentiende rondje”, zegt hij als ik vraag hoever hij al gelopen heeft. “We zijn nog maar net begonnen.”
In een stevig tempo gaat Gerben Oevermans de hoofdstraat van Alblasserdam door. We naderen bocht nummer één. Over een kleine kilometer zijn we terug voor het restaurant en zal Gerben aan zijn twintigste rondje beginnen. Dit is dus wat hij doet. Eindeloos. In hitte, regen en storm, in zomer en winter. Eindeloos dat ene rondje.
“Het is een wedstrijd die ik al heel wat jaartjes wil doen”, vertelt Gerben na de tweede bocht. Het WK is begin september op een camping in Hongarije. Zes dagen lang lopen mannen en vrouwen uit de hele wereld dag en nacht rondjes over een parcours van minder dan een kilometer. Wie de meeste rondjes loopt, wint. “Lichamelijk ben ik er klaar voor, maar mentaal kan het nog beter”, zegt Oevermans.
Gerben Oevermans (34) lacht bij wijze van spreken om de in totaal vijf marathons van de meehollende en inmiddels hijgende en zwetende verslaggever. Oevermans rende vorig jaar bijvoorbeeld vanuit Alblasserdam met een omweg naar de start van de Rotterdam Marathon en liep na zijn finish op de Coolsingel ook weer terug naar huis.
Hardlopend legde hij in 2020 het 498 kilometer lange Pieterpad tussen Pieterburen en Maastricht af. Hij vestigde er op dat moment een record mee. Oevermans behoort tot de elitetroepen in hardlopend Nederland.
“Ik wil kijken hoever ik kan gaan in zes dagen”, zegt Gerben over wat hem aantrekt in de Spartaanse uitdaging in Hongarije. “Met een minimum aan slaap. De eerste twee dagen echt nauwelijks slapen. Daarna af en toe een half uurtje of een uurtje. Ik verwacht maximaal tien uur te slapen in die zes dagen. Hoe meer slaap, hoe minder tijd je hebt om je kilometers bij elkaar te lopen.”
Stomvervelend
Dat vraagt om een enorme fysieke voorbereiding. Oevermans staat ’s ochtends voor half zes buiten om te gaan hardlopen. Doordeweeks begint hij daarna aan zijn werk met gedetineerden. In de penitentiaire inrichting stapt hij vervolgens tijdens de middagboterham veertig minuten op de loopband. En dat elke dag opnieuw.
Om mentaal nog sterker te worden bedacht hij een nieuwe component: eindeloos dat rondje van één kilometer door Alblasserdam. Dat doet hij sinds begin van dit jaar. Hij wil sterker zijn dan de stem in zijn hoofd, de stem die zegt dat het wel mooi is geweest. Het is die vervelende stem die iedere hardloper wel kent en die steeds harder klinkt als je moe bent. De vraag is alleen: luister je of ga je door?
Telkens hetzelfde rondje hardlopen is stomvervelend, geeft Oevermans onderweg eerlijk toe. Als hij voor de zoveelste keer zijn eigen straat passeert, wil hij soms best stoppen. “Vaak denk ik gewoon aan niks. In een wedstrijd denk ik ook wel eens moedeloos: tja, dan nu weer één. En dan zo weer één. Daar moet je doorheen. Zo’n rondje kun je het best ook maar in je training doen. Dan ben je het maar vast gewend.”
Hij lacht. “Uitgebreid de polder in, met de molens van Kinderdijk, dat had ik ook wel gezien.”
‘Van hier naar Parijs’
De vraag is natuurlijk: hoeveel zijn het er nu? Dat heeft hij bijgehouden. “Ik sta nu op iets meer dan 1.700 rondjes door de buurt. Ik ben op weg naar de 2 duizend”, zegt hij als we samen twee rondes hebben afgelegd.
Over het aantal rondjes in Hongarije wil hij nog niet veel zeggen. “Dat hou ik het liefst nog even voor mezelf. Het is niet niks, zes dagen lopen. Alles moet maar goed gaan. Mijn zwakke punt is mijn maag. Misselijk worden en niks meer binnen kunnen krijgen is mijn angst. Maar denk ongeveer aan van hier naar Parijs. Die afstand. En dan nog wat verder.”
Wereldkampioen zal Gerben Oevermans normaal gesproken niet worden in Hongarije, het deelnemersveld is van zeer hoog niveau. Hij wil wel een Nederlands record neerzetten.
Oevermans kwam dus al 1.700 keer langs de woning van een aantal bewoners van Alblasserdam. Is hij al aangezien voor inbreker of ander vreemd figuur? “Dat nog niet. Meestal vragen mensen me: ‘Ben je aan het trainen voor de marathon?’ Het hele verhaal uitleggen is nogal een gedoe. Meestal zeg ik: ‘Ik train voor hele lange wedstrijden’.
Gerben Oevermans heeft inmiddels ook fans. “Bij een huis staan de kinderen op zondagochtend voor het raam. Ze klappen als ik voorbij kom. De mensen zien je toch steeds vaker.” Hij kan er zelf ook wel om lachen.
5.000 rondjes
Terwijl we door telkens dezelfde straten in Alblasserdam rennen, wordt het tijd voor de onvermijdelijke vraag: moet er niet een draadje los zitten om dit allemaal te doen? Gerben schrikt er niet van. “Dat horen wij als ultralopers veel vaker. Maar ik snap weer niet dat mensen de hele dag naar een festival gaan en daar nauwelijks levend vandaan komen. Het steeds verder willen. Het zien hoever je kunt gaan, dat vind ik gewoon interessant om te weten.”
Je zou denken dat Gerben na het WK zijn Alblasserdamse rondje nooit van z’n leven meer aflegt. Maar dat ziet hij toch anders. “Eerst de 2 duizend en dan uiteindelijk de 5 duizend. Dat klinkt wel leuk. Dat je 5 duizend kilometer in een blokje om je huis hebt gelopen, dat lijkt me een mooi doel.”
En dan is het 08:00 uur en tijd om te stoppen. Gerben Oevermans heeft bijna dertig rondjes op de teller staan. Even snel douchen en dan springt hij in de auto om zijn dag te beginnen. Een dagje Amsterdam met een familielid uit het buitenland.
Dit verhaal van Maurice Laparlière verscheen eerder bij onze mediapartner Rijnmond.