
Door Ingrid Smits
De zoon van Anne kreeg vorig jaar een taakstraf voor mishandeling van zijn moeder. Nu zijn de rollen omgekeerd en zit zij voor de rechter voor geweld tegen ‘die snotaap’.
Het proces tegen Anne begint te laat. En dat is geen opsteker voor haar humeur. Mokkend zit ze in de wachtruimte van de rechtbank. Wanneer ze na een uur geduld heeft ontdekt dat er óók nog pers in de zaal zal zijn, wordt ze nog bozer. “Ik wil niet dat dat wijf mee de zaal ingaat”, zegt ze over de verslaggever van Rijnmond.
“Zittingen zijn openbaar”, legt haar advocaat rustig uit. “Dus deze mevrouw mag erbij zijn.”
“Als ze iets verkeerds over me schrijft, trek ik haar kop eraf”, dreigt Anne.
Aan de overkant van het gangpad hangt haar zoon op een bankje. “Ik ben moe”, zegt hij en scrolt weer verder op zijn telefoon. Anne zou haar zoon twee jaar geleden hebben gebeten, gekrabd en aan zijn haren hebben getrokken, nadat hij haar ook van alles aandeed.
Voor de zekerheid is er deze middag parketpolitie in de zaal. Want je weet maar nooit of de twee elkaar opnieuw in de haren zullen vliegen.
Voor Annes zoon (19) is de rechtbank bekend terrein. Want een jaar geleden stond hij zélf terecht. Nota bene voor de mishandeling van zijn moeder. Hij kreeg daar toen een taakstraf voor. Nu zijn de rollen dus omgedraaid en zit Anne in de beklaagdenbank. Met tegenzin. En dat laat ze merken ook. “Zeg mijn straf maar. Dan kan ik gaan”, klinkt het al na een minuut of tien.
IQ van 62
Anne is een kleine vrouw met een gezet postuur. Ze draagt een bril en heeft haar lange haar opgebonden in een knotje. Deskundigen hebben een verstandelijke beperking bij haar geconstateerd. Haar IQ is vastgesteld op 62.
De verdachte heeft haar zoon lange tijd niet zelf opgevoed. Hij was een kleuter toen hij uit huis werd geplaatst en verbleef in jeugdinstellingen. Bij de jongen heeft dat – op z’n zachtst gezegd – sporen nagelaten.
Een paar jaar geleden ging hij weer thuis wonen. Dat ging een tijdje goed, maar leverde toch weer spanningen op. “De zoon heeft gedragsproblemen en mevrouw kan hem niet aan”, heeft de reclassering over de relatie tussen de twee gerapporteerd. Inmiddels heeft de zoon een eigen huis. Zijn ouders hebben nooit een relatie gehad en zijn vader is uit beeld geraakt.
Bemiddeling
Anne stond afgelopen zomer ook al voor de rechter, voor dezelfde kwestie als vandaag. De rechter betwijfelde toen of het strafrecht wel het juiste middel was om de verstoorde relatie tussen moeder en zoon weer vlot te trekken. Was bemiddeling, oftewel: mediation, geen beter idee? Moeder en zoon stemden ermee in. Maar de bemiddelaars van de rechtbank vonden de zaak te complex. En dus is de kwestie toch weer bij de politierechter terechtgekomen.
De zoon had eerst spijt van de aangifte tegen zijn moeder, maar besloot de zaak toch door te zetten. Hij is niet uit op straf voor haar, heeft hij in een brief aan de rechter laten weten. Hij wil dat ze hulp krijgt. Maar daar zit Anne niet op te wachten. “Hij moet zélf hulp hebben”, snuift ze. “Hij heeft mijn huis gesloopt. Hij is te ver gegaan.”
Anne blijft de hele zitting bozig. Ze had zelf ook meerdere aangiftes tegen haar zoon kunnen doen. Maar ze besloot daarvan af te zien. In de rechtszaal noemt ze hem nu een paar keer een ‘snotaap’ met wie ze niets meer te maken wil hebben. De inwoonster van Nissewaard heeft sowieso een hekel aan mensen, zegt ze. “Ze doen aardig in je gezicht en steken later een mes in je rug.”
In de zaal zit ook een hulpverleenster die zich zowel over Anne als haar zoon ontfermt. “Zij vindt mij aardig”, vertelt Anne. “Maar andersom is dat dus niet zo.” De hulpverleenster hoort het onbewogen aan. Ook de zoon zwijgt als er zure woorden over hem vallen.
De rechter stelt vast dat de moeder na de mishandeling twee dagen in de cel heeft gezeten.
“Ja”, zegt Anne. “En nu moet ik misschien naar de vrouwengevangenis.”
De cel? Dat is niet de vergelding die de officier van justitie in gedachten heeft. Ze denkt dat opsluiting niet veel zal oplossen en eist een geheel voorwaardelijke taakstraf van veertig uur. En dan is er nog de financiële kant van het verhaal. Want de zoon heeft een schadeclaim ingediend. Hij wil 600 euro smartengeld. Dat bedrag vindt de officier te hoog. Tweehonderd euro is voldoende, zegt ze.
“Mevrouw wil niks betalen”, reageert Anne’s advocaat.
“Nee”, zegt Anne. Zonder zich om te draaien naar haar zoon, die achter haar zit, bitst ze: “Door jou zit ik hier nu. Ik ga nog liever naar de gevangenis dan dat ik je geld geef.”
Er zal nog veel moeten gebeuren
De zoon vraagt de rechter toestemming om ook iets te mogen zeggen. Dat mag normaal gesproken niet. Maar nu wel. “Ik zou onze band graag beter willen hebben, ma”, klinkt het.
“Onze band? Die is helemaal verrot”, schampert Anne.
“Zou u willen dat die weer beter wordt?”, polst de rechter.
“Daarvoor zal er nog veel moeten gebeuren”, antwoordt Anne. “Van beide kanten.”
Het laatste woord is, zoals altijd, voor de verdachte. Een lang betoog? Dat heeft Anne niet nodig. Aan vier woorden heeft ze genoeg: “Ik ga niks betalen.”
Het vonnis
Anne hoeft haar portemonnee van de rechter niet te trekken. “De verbetering van de band tussen u en uw zoon vind ik belangrijker”, zegt ze. De verdachte krijgt ook geen taak- of gevangenisstraf. “U heeft al twee dagen in de cel gezeten en dat vind ik genoeg.”
Ze hoopt dat het weer goed komt tussen de kijvende partijen. “Ik gun u het allerbeste.”
Op de gang haalt Anne meteen een pakje sigaretten uit haar tas. Ze haalt er twee peuken uit. Eentje voor zichzelf en ja, toch ook eentje voor haar zoon.
De naam van de verdachte is gefingeerd.
Dit bericht verscheen eerder bij onze mediapartner Rijnmond.