Een 44-jarige man scheurt ervandoor met de bus van een pakketbezorger. Kilometers verderop vindt een agent hem graaiend in de pakketjes. Het wordt nog gekker als de verdachte wegvlucht en zich op een creatieve manier verstopt.
“Welkom!”, zegt de rechter gastvrij als Mo* en zijn advocaat zitten. Mo knikt, bedankt beleefd en buigt dan geconcentreerd voorover. Zijn handen vouwt hij in elkaar en legt hij voor zich neer.
“Meneer heeft geprobeerd een aantal pakketten te stelen door in een bestelbus te klimmen. Daarna heeft hij zich verzet tegen zijn arrestatie”, opent de officier van justitie de zaak.
“Nou!”, zegt de rechter monter. “Eerst maar DHL en de pakketten. Dat leek wel wildwest. U bent met een auto gaan rijden. En er is iets met voeten die uit een kleed steken.”
Als de bezorger van DHL op dinsdag 23 mei in Rotterdam een pakketje wil afgeven aan de deur, laat hij de motor van zijn busje draaien. Die kans laat Mo zich niet ontglippen. Hij springt achter het stuur, ontkoppelt de handrem en rijdt weg. De bezorger blijft verbijsterd achter.
Wat volgt is een kilometerslange rit die begint in Crooswijk en eindigt in Schiebroek. Dan zet Mo de de wagen aan de kant en klimt hij de laadruimte in.
Antenne
“U bent een stukje gaan rijden, maar DHL heeft een tracker in de auto”, zegt de rechter over het joyriden. Op een schermpje is dus precies te zien waar de wagen is. “De bezorger belt meteen zijn baas en de politie gaat achter u aan. Ze vinden u in de laadruimte, u was pakketten aan het openscheuren. Dat mag niet, hè?”
Mo kijkt ernstig en schudt zijn hoofd. Hij zegt: “Nee.”
“Dan verzet u zich. U zegt dat u een klap krijgt”, gaat de rechter verder. De agent pakt Mo beet, zo wordt duidelijk. Samen vallen ze op de grond. Daarbij prikt de antenne van de mobilofoon van de agent lelijk in diens knie. Hij heeft er nog twee weken last van en wil 350 euro schadevergoeding van Mo.
Vloerkleed
Nu is het de beurt aan Mo om te vertellen. “Hij pakte mij in een wurggreep. Ik was bang voor zijn walkietalkie en riep: ‘Kijk uit voor mijn oog! Kijk uit!’ Hij zette kracht en tijdens het vallen kwam ik hard op mijn knieën terecht. Toen rende ik weg en heb me verstopt. Ik rende een huis binnen.”
Het moet een chaotische, bijna absurde situatie zijn geweest. Een scène uit een slapstickfilm. In de Dordtse rechtszaal daalt langzaam het stof neer van de hele toestand en wordt duidelijk hoe het is gegaan.
Mo sprint een portiekflat binnen en vliegt de trap op. Hij ziet een vloerkleed liggen. Daar rolt hij zich in. Doodstil blijft hij liggen.
Buiten roept de agent versterking op. Er komt een toezichthouder met een hond. Met de hond speurt de politie even later verdieping voor verdieping de flat af. Op de derde etage zien ze een rol vloerkleed liggen. De agenten zien iets raars. Er steken voeten uit. Die zijn van Mo.
“Helaas voor u. Maar de politiehond had u waarschijnlijk ook wel gevonden”, constateert de rechter droog. De joyrider zit vervolgens drie dagen vast in voorlopige hechtenis.
“Ik was onder invloed. Ik was in paniek. Ik was bereid om aangehouden te worden. Hij pakte me bij mijn nek en begon me te wurgen. Hij begon, maar hij is agent. Ik neem meneer de agent niks kwalijk”, zegt Mo. “Dat vind ik heel eerlijk”, reageert de rechter. “Dat hoor ik ook wel eens anders.”
“Uw strafblad, dat is niet mis”, zegt de rechter. “Allemaal vanwege uw verslaving. Diefstal, heling. U stond te boek als cocaïneverslaafde en veelpleger. Maar het gaat nu beter.” Zoals al de hele zitting geeft Mo ook nu rustig antwoord. “Ik zit in begeleid wonen. Sinds maandag. Ik woon nu in Soest.”
Mo is nu zeventien maanden van de drugs af, zegt hij. “Oh, da’s wel een mooie start”, reageert de rechter. “Mijn begeleider heeft me goed geholpen”, zegt Mo. “U bent weg uit Rotterdam, weg van uw contacten. Dat vind ik heel goed”, zegt de officier op zijn beurt.
‘Niet doorkruisen’
Dan begint de officier aan zijn eis. “U zei bij uw aanhouding dat u blij was. Het was uw zevende inbraak in twee weken tijd. De bus staat daar met draaiende motor. Ze zien u graaien in de pakketten. U verzet u later tegen uw aanhouding en verstopt u in een kleed.”
“Meneer is sinds dit incident van de drugs af en dat wil ik niet doorkruisen. Meneer heeft nog diverse rechtszaken voor de boeg”. besluit de officier. Hij doelt op alle inbraken en misschien ook het joyriden waarover het vandaag niet gaat.
De officier van justitie eist 50 uur taakstaf en 14 dagen voorwaardelijk in de cel. Verder wil hij een reeks aan verplichte maatregelen voor Mo, zoals een meldplicht bij de reclassering, dagbesteding, behandeling en controle op middelengebruik.
“Ik wil zeggen dat mijn client ondanks dit en zijn strafblad keihard werkt. Hij bezorgt eten”, begint de advocaat van Mo zijn verdediging. “Justitie is bezig mijn cliënt van zijn verslaving af te helpen en dat is goed. Hier heeft de hele samenleving last van.”
“Hij is aangetroffen in een bus, graaiend in pakketten”, vat de advocaat het nog eens samen. De agent zegt: ‘Ik werp hem op straat. Maar hij moet zeggen: ‘We vallen samen op straat’. De Olympische Spelen zijn net voorbij. Dit was judo, hij wordt in de houdgreep genomen. Toen is hij het trappenhuis in gesprint.”
Hij vindt dat de agent geen schadevergoeding moet krijgen. Mo heeft hem niet bewust pijn willen doen. Ze zijn samen gevallen. “Het is een nare situatie en je moet in je eentje een beslissing nemen. Hij was onder invloed.” De advocaat wil een voorwaardelijke straf en vooral goede hulp.
Het laatste woord is als altijd aan de verdachte. “Dit is niet de laatste keer dat ik een rechtbank zie, hoor ik net”, zegt Mo. “Maar daarna nooit meer. Het is genoeg geweest zo.”
Het vonnis
“Na het rollebollen poogt u er vandoor te gaan”, zegt de rechter. “De politieman pakt u vast en u valt allebei op de grond. Lichamelijk letsel toebrengen vind ik niet bewezen, maar wel dat u zich verzet. Ik vind de eis niet onredelijk.” De rechter vonnist zoals de officier eist, behalve de 350 euro voor de agent. “Ga zo door, ik wens u heel veel succes.”. Mo brengt zijn hand naar zijn hart als hij opstaat. “Jongens, bedankt!”
*Omwille van privacy is de naam van de verdachte gefingeerd. De redactie van Rijnmond kent zijn ware identiteit.
Dit is een verhaal van Maurice Laparlière voor onze mediapartner Rijnmond.